ProRail assessment

ProRail is de spoorinfrastructuurbeheerder van Nederland, vergelijkbaar met Infrabel in België. ProRail is daarbij verantwoordelijk voor het gehele spoorwegnet: aanleg, onderhoud, beheer en veiligheid. ProRail heeft zijn hoofdvestiging in Utrecht en regionale vestigingen in Rotterdam, Amsterdam, Eindhoven en Zwolle.

ProRail als werkgever

De missie van ProRail is om iedereen te laten bijdragen aan vervoer waar Nederland beter van wordt. ProRail vervult drie belangrijke taken in Nederland: het beheer en onderhoud van het spoor, de verkeersleiding en het regelen van schakel- en meldcentra. Dit betekent dat je bij ProRail heel resultaatgericht werkt. Jij hebt de regie in handen als het gaat om je ontwikkeling. Of dat nu op persoonlijk vlak, je kennis of je vaardigheden ligt. ProRail belooft je zinvol werk, want jouw inzet heeft impact op de samenleving. Al die mensen en goederen die veilig en op tijd op de plek van bestemming aankomen!

Verder kun je bij ProRail rekenen op een mooi salaris, vanuit de eigen cao, en zijn er vele mogelijkheden voor studie en training. Ontwikkeling is bij ProRail de normaalste zaak.

Sollicitatieprocedure bij ProRail

1^eronde: Brief en CV

De eerste ronde bij ProRail bestaat uit de sollicitatiebrief en het CV. Deze stuur je op basis van de functie waar je naar solliciteert. Als jouw brief en CV bevallen, ga je door naar de volgende ronde.

2^e ronde: Gesprek met recruiter en trainee

Na de eerste ronde word je uitgenodigd voor een gesprek met een recruiter. Vaak neemt hier ook een bestaande trainee of iemand van de afdeling of functie waar je op solliciteert aan deel. Tijdens dit gesprek wordt vooral ingegaan op jouw motivatie. Waarom wil je bij ProRail werken? Waarom wil je aan het desbetreffende traineeship deelnemen? Waarom deze afdeling? Dat soort vragen zul je moeten kunnen beantwoorden.

3^e ronde: Gesprek met manager

Als je het eerste gesprek goed afsluit, word je uitgenodigd voor het volgende gesprek. In dit gesprek zul je met één of meer managers van ProRail zitten. De vragen zullen nu meer op de inhoud ingaan. Zo kan je een casus voorgelegd krijgen die voorkomt op jouw afdeling. Vervolgens moet je aangeven hoe je hiermee om zou gaan.

Als je dit soort vragen moet beantwoorden, neem dan altijd jouw gesprekspartners mee in jouw denkwijze. Denk hardop en vraag meer informatie als je die nodig denkt te hebben. Het gaat er niet per se om dat je het ‘goede’ antwoord hebt. Het gaat erom dat jouw denkproces correct is.

4^e ronde: Assessment

Het assessment van ProRail bestaat uit meer dan alleen een capaciteitentest. In dit geval zul je de volgende onderdelen tegenkomen:

Persoonlijkheidstest: een vragenlijst waarin je moet aangeven wat het beste bij jouw persoonlijkheid past.
Gesprek met een psycholoog: dit gaat vooral in op jouw motivatie en drijfveren. Hierbij vormt de uitslag van jouw persoonlijkheidstest de basis van het gesprek.
Rollenspellen: er zijn veel soorten rollenspellen. Je zult met andere kandidaten of acteurs een bepaalde situatie voorgelegd krijgen die je moet oplossen.
Capaciteitentest: tijdens de capaciteitentest, ook wel e-assessment, worden jouw abstracte, numerieke en verbale vaardigheden getest.

ProRail

Hoofdvestiging: Utrecht
CEO: John Voppen
Opgericht: 2003

Let op: ga altijd uit van het assessmentbureau dat in jouw uitnodiging staat! Als je vragen hebt of twijfelt welk oefenpakket je moet hebben, neem dan contact met ons op.

Hoe ziet het ProRail assessment eruit?

Om jouw capaciteiten te testen, maakt ProRail gebruik van het assessment van LTP. Tijdens dit assessment krijg je vragen uit de volgende vier categorieën:

Rekenen met tabellen:

Rekenen met tabellen is gebaseerd op het begrijpen van jaarrekeningen en cijfers. Je moet snel eenvoudige berekeningen kunnen uitvoeren. Daarnaast moet je kunnen bepalen of berekeningen nodig en mogelijk zijn op basis van de gegevens.

Verbale analogieën:

Bij analogieën krijg je drie woorden te zien, vervolgens moet je hier een kloppende analogie van maken door één woord te selecteren. De eerste twee woorden hebben hetzelfde verband als het derde en vierde woord onderling hebben.

Voorbeeld: hand – vinger : voet – teen

Figuurreeksen (abstracte test):

Bij figuurreeksen krijg je een aantal figuren te zien. Vervolgens moet je op basis van de getoonde figuren een laatste figuur aanwijzen dat logisch volgt op de gegeven figuren.

Matrixen:

Bij matrixen krijg je figuren in een matrixvorm te zien, drie bij drie figuren. Je moet dan het figuur rechtsonder invullen op basis van de logica in de kolommen en/of rijen.