SHL logisch redeneren
Moet je een assessment van SHL maken? Dan zul je ontdekken dat dit assessmentbureau logisch redeneren op een andere manier toetst dan andere bureaus. Vaak wordt gedacht dat logisch redeneren hetzelfde is als het meten van ruimtelijk inzicht.
SHL logisch redeneren meet echter niet alleen het ruimtelijk inzicht, maar ook het vermogen om ongebruikelijke informatie juist te verwerken. Daarvoor gebruiken ze figuurreeksen (logische reeksen). Doordat de figuurreeksen visueel zijn, moet je gebruik maken van je oplossend vermogen om de juiste conclusies te trekken. Ook meet de logical reasoning test hoe jij presteert als je onder tijdsdruk een test moet maken.
Hoe ziet SHL logisch redeneren er uit?
De figuurreeksen die je gaat krijgen bij de SHL logisch redeneren test (logic test) zijn opeenvolgende figuurreeksen (logische reeksen). Dat wil zeggen dat je op basis van een aantal waarnemingen (vijf figuren) een logisch patroon moet achterhalen.
Zodra je de logica achter het patroon hebt ontdekt, kun je een voorspelling doen over het volgende patroon in de opeenvolgende reeks. Onderstaand voorbeeld laat zien hoe een patroon bij SHL logisch redeneren is opgebouwd.
Je moet dus de eerste vijf figuren analyseren en dan het zesde figuur bepalen op basis van logica.

Om een figuur minder complex te maken, helpt het om eerst de logica per element op te lossen. In het voorbeeld zie je twee elementen (een vierkant en een rondje met een pijl). Om tot een oplossing te komen kiezen we er eerst één: het vierkant.
- Als je naar het vierkantje kijkt zie je dat deze linksboven staat in het eerste figuur en een normale grootte heeft.
- Als je naar het volgende figuur kijkt zie je dat het vierkantje op dezelfde plek is blijven staan, dezelfde kleur heeft maar wel kleiner is geworden. Het is dus goed om binnen één element ook naar één eigenschap te kijken.
- Dus, de eigenschap “grootte” is het enige wat verandert.
- Gaan we naar het volgende figuur zie je dat het element nu plots een stuk groter is geworden. In het figuur daarna weer kleiner (zelfde grootte als in het eerste figuur), dan weer kleiner.
- Op basis van de waarnemingen die je hebt gedaan is het enige logische dat er na het kleinste figuur weer een groot figuur moet komen.
- Er wordt namelijk een reeks gevolgd: normaal, klein, groot, normaal, klein, groot.
Eerste conclusie:
Op basis van deze eerste analyse vallen de antwoorden A, C en E af. Dat betekent dat we nu naar de verschillen gaan kijken tussen B en D. Het enige verschil is de richting van de pijl in het kleine rondje.
- Als we deze gaan volgen over de figuren zie je dat deze het volgende patroon heeft: Omlaag, Links, Boven, Rechts, Omlaag ….
- Deze moet dus nu weer naar Links wijzen. Dus optie D.
Eindconclusie:
Antwoord D is het enige juiste antwoord.
Vaardigheden die je nodig hebt voor SHL logisch redeneren
Logisch redeneren kent drie basis principes;
- Verandering in kleur / inhoud / grootte
- Verandering in draaiing / oriëntatie / locatie
- Een patroon (1 rondje, 2 rondjes, 3 rondjes, 1 rondje, 2 rondjes … 3 rondjes)
Op deze basisprincipes zijn echter veel variaties mogelijk en ook enkele uitzonderingen. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat elementen elkaar wel beïnvloeden. Dan kun je de elementen dus niet los van elkaar oplossen. De basisvaardigheden zijn snel aan te leren, maar de complexiteit zit juist in de variaties.