21-plus toets als toelatingsonderzoek
De 21-plus toets wordt gebruikt als toelatingsonderzoek voor verschillende onderwijsinstellingen, zoals mbo, hbo en universiteit.
Dit betekent dat als je ouder bent dan 21 jaar, en niet over de juiste papieren beschikt, je een toelatingstest kan maken. Als je het examen met succes afrondt, mag je alsnog aan de opleiding beginnen.
21-plus toets mbo
Als je niet over een middelbareschooldiploma of mbo-diploma beschikt, kan je misschien toch een opleiding volgen. Daarvoor maak je een 21-plus toets op mbo-niveau.
Dit is vaak de AMN talentscan of een toets speciaal ontwikkeld door een mbo-instelling. De AMN test bestaat uit:
- Numerieke aanleg
- Verbale aanleg
- Redeneervermogen
- Evaluatievermogen
- Ruimtelijk inzicht
Hierover onderaan de pagina meer informatie.
21-plus toets hbo
Om aan een hbo-opleiding te beginnen, zonder de juiste papieren, moet je een toelatingstoets maken. Deze 21+ toets moet je maken als je niet over de juiste diploma’s beschikt of als je ontbrekende vakken hebt voor de opleiding die je wilt volgen. Voor hbo wordt er vaak gebruikgemaakt van de 21+ toets van NOA of Pearson.
De NOA test heet ook wel de MCT-M of de MCT-H afhankelijk van het niveau waarop je deze moet maken. Deze test bestaat uit maximaal acht onderdelen:
- Rekenvaardigheid
- Componenten
- Woordrelaties
- Cijferreeksen
- Controleren
- Spiegelbeelden
- Woordanalogieën
- Exclusie
De Pearson test heet de DAT of de DAT next generation. Deze bestaat uit de volgende onderdelen:
- Analogieën
- Abstract redeneren
- Cijferreeksen
- Rekenvaardigheid
- Ruimtelijk redeneren
21-plus toets universiteit
Ook als je aan de universiteit wil studeren en daarvoor een 21-plus toets moet maken, is dat vaak een toets van NOA en Pearson, zoals hierboven beschreven. Soms wordt er gekozen voor de GMAT, maar je kunt vaak kiezen. Kun je kiezen? Dan is ons advies om te kiezen voor NOA of Pearson. De GMAT is namelijk veel moeilijker.
Hoe kan ik de 21-plus toets oefenen?
Een goed begin is het halve werk! Daarom loont het ook om de 21-plus toets te oefenen, voordat deze plaatsvindt. Dit kan op drie manieren:
- Maak het oefenmateriaal van de opleiding, mits ze dat geven
- Maak de sommen van de testontwikkelaar (AMN, NOA of Pearson)
- Maak altijd het oefenpakket van Hellotest
De uitleg en het aantal vragen dat de toetsontwikkelaars bieden, is zeer beperkt. Daarom is het verstandig om nog extra te oefenen. Dat kan met de oefenpakketten van Hellotest. Afhankelijk van de testontwikkelaar die jouw 21-plus toets gaat afnemen, ben je bij ons aan het juiste adres voor een AMN oefenpakket, Pearson oefenpakket of NOA oefenpakket.
Deze oefenpakketten bestaan uit 500+ oefenvragen, inclusief uitleg en antwoorden om je op de 21-plus toets voor te bereiden. Daarmee kun jij de 21+ toets oefenen tot in de puntjes!
Voorbeeld 21-plus toets
De vragen bij de 21-plus toets zijn verdeeld over drie categorieën: abstract of logisch redeneren, numeriek redeneren en verbaal redeneren. Elke categorie toetst een bepaalde vorm van denken.
- Abstract of logisch toetst het logisch redeneervermogen. De meest pure vorm van testen. Hierbij speelt jouw achtergrond de kleinste rol.
- Numeriek toetst het numeriek redeneervermogen. Op dit onderdeel is de opleiding van een kandidaat belangrijk. Als jij meer wiskunde hebt gehad, wordt dit makkelijker.
- Verbaal toetst het verbaal redeneervermogen. Als jij meer leest of de test in jouw moedertaal moet maken heb je vaak een voordeel. Daarom is dit niet cultuurvrij.
Per capaciteitentest heeft het bureau de beschikking over een database aan vragen. Uit deze testbatterij worden dan automatisch vragen gekozen die aan de kandidaat gesteld worden. Afhankelijk van de specifieke test krijg je deze vragen verdeeld per onderdeel of door elkaar. Omdat bureaus over een onbekend aantal vragen beschikken is er een vrijwel oneindig aantal unieke capaciteitstesten mogelijk.
Zo blijft het niveau van de testen hetzelfde maar krijgt toch elke kandidaat andere vragen. Dat voorkomt ook dat kandidaten met behulp van screenshots of vrienden vragen uit hun hoofd kunnen leren. Om deze reden is het dus ook belangrijk om te snappen welke concepten een assessmentbureau toetst. De 21+ toets oefenen kan nooit kwaad! Dan kan je bijvoorbeeld oefenen op cijferreeksen waar optellen en aftrekken in voorkomen in plaats van cijferreeksen waar machten in zitten.
Welke soorten 21+ toetsen zijn er?
Zoals hierboven al beschreven, wordt er vaak gebruikgemaakt van de toetsen van Pearson, NOA en GMAT. Elk bureau ontwikkelt zijn eigen capaciteitentest(en). Hoewel er overlap tussen de verschillende bureaus zit, is er ook veel verschil.
Over het algemeen kan je één van de volgende capaciteitstesten verwachten als je een toelatingsonderzoek moet maken:
- Adaptieve capaciteitentest (ACT)
- Differentiële aanleg test van Pearson
- Multiculturele capaciteitentest voor hoger niveau van NOA
- Talentscan van AMN
- Zelf ontwikkelde test van private hogescholen
Naast de capaciteitstesten kan je nog gevraagd worden andere testen te maken, zoals een taaltoets of een kennistoets van bijvoorbeeld natuurkunde.
Adaptieve capaciteitentest (ACT)
De adaptieve capaciteitentest (ACT) wordt bijvoorbeeld gebruikt door de Fontys Hogeschool voor het toelatingsonderzoek. De ACT bestaat uit de volgende onderdelen:
- Numeriek – in de vorm van cijferreeksen.
- Abstract – in de vorm van matrixen en figuurreeksen.
- Verbaal – in de vorm van analogieën.
In sommige gevallen kan een taaltoets onderdeel uitmaken van het toelatingsonderzoek.
Differentiële aanleg test van Pearson
De differentiële aanleg test (DAT) van Pearson. De DAT bestaat uit de volgende onderdelen:
- Woordbeeld – je geeft de correcte spelling van woorden aan.
- Taalgebruik – je moet aangeven of een zin grammaticaal klopt.
- Analogieën – je moet het verband vinden tussen twee gegeven woorden en dat toepassen op een derde woord.
- Figurenreeksen – je moet het verband vinden tussen de figuren en het nieuwe figuur in de reeks aanwijzen.
- Ruimtelijk inzicht – je moet kubussen uitvouwen of aangeven welke kubus uitgevouwen is.
- Praktisch inzicht – wat gebeurt er als tandwielen draaien? Je krijgt verschillende technische vragen.
- Rekenvaardigheid – je moet eenvoudige rekensommen oplossen.
- Snelheid en nauwkeurigheid – je moet aangeven of twee gegeven stukjes tekst hetzelfde zijn.
Multiculturele capaciteitentest van NOA
De MCT-H van NOA wordt onder andere gebruikt door NHL Stenden voor het toelatingsonderzoek. Niet elk toelatingsonderzoek gebruikt alle onderdelen van de MCT-H, deze bestaat uit:
- Rekenvaardigheid – je moet eenvoudige rekensommen oplossen.
- Componenten – je moet aangeven hoe losse figuren een totaal vormen.
- Woordrelaties – je moet aangeven welke woorden synoniemen of antoniemen van elkaar zijn.
- Cijferreeksen – je moet het volgende cijfer in een reeks aanwijzen.
- Controleren – je moet aangeven of twee gegeven stukjes tekst hetzelfde zijn.
- Spiegelbeelden – je moet aangeven welke figuren gespiegeld zijn.
- Woordanalogieën – je moet het verband vinden tussen twee gegeven woorden en dat toepassen op een derde woord.
- Exclusie – je moet van een aantal figuren aangeven welke er niet bij hoort.
AMN Talentscan
Als onderdeel van het intakeproces bij een mbo of hbo opleiding, kan ook de AMN Talentscan worden gebruik. De uitslag van deze test geeft dan een plaatsingsadvies en begeleidingsadvies. Onderdelen die je bij deze test kan verwachten, zijn:
- Numerieke aanleg – je moet berekeningen oplossen.
- Verbale aanleg – je moet woorden relateren.
- Redeneervermogen – je moet het verband vinden tussen de figuren en het nieuwe figuur in de reeks aanwijzen.
- Evaluatievermogen – je moet verschillen kunnen aantonen.
- Ruimtelijk inzicht – je moet aangeven hoe losse figuren een totaal vormen (componenten).
Eigen test private hogescholen
Private hogescholen zoals de LOI en NTI maken gebruik van zelf ontwikkelde toelatingsonderzoeken. Gebruikte onderdelen zijn:
- Nederlands tekstverklaren – je moet stellingen en vragen over een Nederlandse tekst beantwoorden.
- Engels tekstverklaren – je moet stellingen en vragen over een Engelse tekst beantwoorden.
- Rekenvaardigheden – je moet eenvoudige rekensommen oplossen.
- Cijferreeksen – je moet het volgende cijfer in een reeks aanwijzen.
- Figurenreeksen – je moet het verband vinden tussen de figuren en het nieuwe figuur in de reeks aanwijzen.
- Syllogismen – je moet aangeven of bepaalde conclusies juist, onjuist of niet te bepalen zijn.
- Analogieën – je moet het verband vinden tussen twee gegeven woorden en dat toepassen op een derde woord.
Hieronder een overzicht van hogescholen en bijbehorende toetsen.